michel szulc krzyzanowski
conceptual photography
BIOGRAFIE
(bijgewerkt tot 2023)
Michel Szulc Krzyzanowski met zijn eerste camera op 12 jarige leeftijd - 1962.
Uitgebreide biografie
Michel Szulc-Krzyzanowski werd geboren in 1949 in Oosterhout, Noord-Brabant. Inmiddels een stad, in die tijd was Oosterhout een dorp op 8 kilometer van Breda in het zuiden van Nederland.
Zijn moeder kwam uit Breda en zijn vader was een Poolse militair die vanwege de Tweede Wereldoorlog in het zuiden van Nederland was terecht gekomen.
Zbigniew Szulc Krzyzanowski - 1939
Na hun huwelijk in 1946 lieten zij in Oosterhout een huis bouwen gefinancierd door de gefortuneerde grootouders van Michel Szulc-Krzyzanowski.
Het gezin bestond uit twee zonen en twee dochters: Michel Szulc Krzyzanowski was het derde kind.
Opnieuw dankzij financiële ondersteuning van zijn grootouders werd zijn vader, die ingenieur was, directeur van een fabriek in Oosterhout waar stalen ramen en deuren werden vervaardigd.
Als derde kind werd Michel Szulc-Krzyzanowski thuis geboren met als vroedvrouw een vriendin van zijn moeder die zij kende uit haar kostschooltijd in Voorschoten: Ans Gerlach, behorende tot de familie van het bekende transportbedrijf Gerlach.
Een aantal dagen na zijn geboorte, op 23 april 1949 om 09.10 uur, werd hij door zijn vader bij de Burgerlijke Stand aangegeven en werd ingeschreven met de namen Michiel, Joseph, Henri, Maria. Ofschoon zijn moeder hem Charles had willen noemen: naar haar vader.
Al de 4 kinderen van zijn ouders kregen 4 voornamen: een familietraditie. Ofschoon aangegeven als Michiel, noemde zijn moeder hem Michel, zijn vader echter Michalek.
Joseph als tweede voornaam: de naam van zijn grootvader van moederskant. Henri als derde voornaam: de voornaam van zijn peetoom, Henri Mastboom. Zijn ouders gaven aan al hun 4 kinderen als vierde voornaam Maria, om aan te geven dat ze katholiek waren.
Niet lang na zijn geboorte werd Michel Szulc-Krzyzanowski in de Heilig Hart Kerk te Oosterhout gedoopt. Zijn peettante was de zuster van zijn moeder: Marie-Constance Laurijssen, een advocaatsweduwe. Zijn peetoom een neef van zijn moeder: Henri Mastboom, een advocaat en grootgrondbezitter uit Oud-Gastel, wiens vader daar burgemeester was geweest.
Henri Mastboom
Tot aan zijn 18de jaar kreeg Michel Szulc-Krzyzanowski van zijn gefortuneerde peetoom elke verjaardag een biljet van Fl. 25,– toegestuurd. Daarna is er sporadisch tussen hen contact geweest. Vrijgezel Henri Mastboom heeft zijn hele vermogen nagelaten om van zijn 19e eeuwse huis een museum te maken. Zie: http://www.mastboomhuis.nl/inhoud/familie/henri.php
Zijn peettante heeft een deel van haar leven zich enigszins om Michel Szulc-Krzyzanowskibekommerd.
De eerste zomer van zijn leven, amper 2 maanden oud, ging Michel Szulc-Krzyzanowski naar het strand. Zijn moeder had een grote liefde voor het strand en de zee; heel haar leven ging zij elke zomer een paar maanden naar de kust. Zij huurde dan een aantal kamers af in “Duinhotel Zomerlust”in Zoutelande en het gezin en Marie van Ombergen, de nanny, brachten de dag op het strand door. Michel Szulc-Krzyzanowski leerde op het strand van Zoutelande lopen. Tot aan zijn 17e jaar bracht hij alle zomers met het gezin in Zoutelande door.
Op 5-jarige leeftijd ging Michel Szulc-Krzyzanowski in Oosterhout naar de lokale kleuterschool waar hij de hele klas, inclusief de leidster Juffrouw Jaspers, in het klaslokaal opsloot. Hij gooide de sleutel weg en ging naar huis. Als straf moest hij de rest van zijn kleuterschooltijd in de klas aan de meisjeskant zitten.
De situatie thuis was van grote invloed op zijn persoonlijke groei, zijn leven en zijn funktioneren op school. Zijn ouders hadden een conflictueuze relatie. Er waren tussen hen onoverbrugbare taalproblemen. Zijn vader sprak gebrekkig Nederlands en slechts een weinig Frans en Engels. Zijn moeder en haar kinderen spraken geen Pools. Er waren ook cultuurverschillen: zijn moeder was sterk gehecht aan haar Nederlands/Belgische familie en hun aristocratische levenswijze. Zijn vader kon niet verbonden zijn met zijn zo door hem geliefde Poolse cultuur en levenswijze. Door zijn oorlogservaringen leed zijn vader tevens aan ernstige trauma’s. Hij had zoveel gruwelijke ervaringen meegemaakt dat hij een zeer gesloten persoonlijkheid had. Met geen woord sprak hij over zijn oorlogservaringen en zelfs niet over zijn leven in Polen voor de oorlog uitbrak. Het was een onvoorspelbare man die in onverwachte en heftige emoties, soms gepaard gaand met fysiek geweld, kon uitbarsten. In die jaren werd PTSD niet als zodanig herkend.
Vanwege de vele conflicten tussen zijn ouders, wat een spanningsvolle en onveilige sfeer in het ouderlijk huis teweeg bracht, zonderde Michel Szulc-Krzyzanowski zich daarom liever af om geen getuige van de heftige ruzies van zijn ouders te hoeven zijn. Hij bracht veel tijd alleen in de grote tuin omheen het huis door waar hij in een eigen geschapen wereld zijn ervaringen opdeed. Hij vond ook een vriend en mentor in Janus Gabriëls, de tuinman. Deze leerde hem over dieren en planten en bracht hem liefde voor de natuur bij. De kinderverzorgster die bij het gezin inwoonde, Marie van Ombergen, ontfermde zich eveneens over hem. Zij gaf hem de affectie en de aandacht welke zijn oudersvoor hun kinderen vanwege hun conflicten en persoonlijke problemen niet konden opbrengen. In huis was in een kleine kamer een grote boekenkast met daarnaast een lederen fauteuil en een warme cv-radiator en ook daar vond Michel Szulc-Krzyzanowski door het lezen van vele boeken tijdens de wintermaanden de ontsnapping aan het zo onplezierige gezinsleven. Zo ontwikkelde hij een liefde voor het boek, een grote belezenheid en algemene kennis. Toen al de boeken uit de boekenkast door hem waren uitgelezen werkte hij zich door de complete Winkler Prins encyclopedie heen.
Zijn vader, ofschoon getraumatiseerd en emotioneel onevenwichtig, was ook soms humorvol, aktief en ondernemend. Hij had verschillende hobbies, zoals zweefvliegen, het bouwen van modelvliegtuigen en fotografie. In het Oosterhoutse huis had hij, zoals indertijd in Polen zijn eigen vader, een donkere kamer ingericht . Omdat Michel Szulc-Krzyzanowski de favoriete zoon van zijn vader was, nam deze hem vaak mee. Zoals naar het vliegveld van Gilze-Rijen wanneer hij ging zweefvliegen en ook wanneer hij foto’s in zijn donkere kamer afdrukte. Daar zag Michel Szulc-Krzyzanowski als kind van 5 jaar oud voor het eerst beeld in de ontwikkelaar op gevoelig papier verschijnen. Van zijn vader kreeg hij op 6-jarige leeftijd een fototoestel cadeau. Sindsdien fotografeert hij. Na een nieuw conflict met zijn echtgenote verliet zijn vader van de ene op de andere dag zijn gezin toen Michel Szulc-Krzyzanowski 7 jaar oud was. Na verloop van meer dan een jaar is zijn vader teruggekeerd, maar zou daarna nog twee keer plots het gezin verlaten. De laatste keer voorgoed. Het waren dramatische ervaringen voor een jong kind, vooral door de geheimzinnigheid die er door de volwassenen omheen werd geschapen. Want de buitenwereld mocht er niet van weten om de aristocratische reputatie van de familie niet te schaden. De vier kinderen werden in het ongewisse gelaten over de redenen van de plotselinge afwezigheid van hun vader.
De Lagere School was vlakbij het ouderlijke huis en werd geleid door Broeders van Huybergen, een Katholieke minderbroederorder die in die tijd nog het habijt droegen. Op de Lagere School is Michel Szulc-Krzyzanowski nooit blijven zitten, maar tweemaal ging hij voorwaardelijk over. In die periode zong hij in het Gregoriaanse kerkkoor, was misdienaar en bij de welpen.
Op 12 jarige leeftijd maakte hij met zijn ouders een eerste grote reis. Midden in de Koude Oorlog, in 1961, reisde zijn ouders met hun twee zonen via Oost-Duitsland per auto naar Polen om de familie van zijn vader te bezoeken. Michel Szulc Krzyzanowski werd geconfronteerd met een maatschappij gedomineerd door het Communisme. Vanuit het hotelraam in Warschau zag hij schoolkinderen in uniform marcheren en zijn ooms en tantes, ondanks hoog opgeleid, in armoedige omstandigheden leven. Maar ook ervaarde hij de grote warmte van de Poolse familie die blij waren hem voor het eerst te ontmoeten en warm te omarmen. Dat scheelde echter niet veel want op de heenreis tijdens het wachten in het niemandsland tussen Polen en Oost-Duitsland liep Michel Szulc-Krzyzanowski uit onwetendheid een mijnenveld in maar ontsnapte op miraculeuze wijze aan een gewisse dood door een ontploffende landmijn.
1963 - 1970
Na de Lagere School werd Michel Szulc-Krzyzanowski naar de MULO in Oosterhout gestuurd. Testen hadden uitgewezen dat hij de intelligentie had voor de HBS, maar vanwege zijn wispelturige en ongehoorzame gedrag werd beter geacht om hem eerst de MULO maar te laten doen. Na het eerste jaar op de MULO vond zijn moeder het een goed idee haar opstandige zoon uit het gezin te verwijderen en hem op een kostschool te plaatsen. Het gedrag van Michel Szulc-Krzyzanowski, zonder een vader in huis en onwetend gehouden of hij zelfs maar teug zou komen, waardoor opstandig, kon door zijn moeder niet in de banen geleid worden die zij zo zeer rigide wenste. Daarom werd hij door zijn moeder, zijn broer en zussen alsmede de kinderverzorgster gebracht naar het Pensionaat de Westerhelling in Nijmegen.
Een instelling met een streng beleid onder leiding van Belgische Fraters Maristen. Michel Szulc-Krzyzanowski voelde zich daar opgesloten, alleen en van de buitenwereld geïsoleerd. Slechts eenmaal in de twee weken, en alleen bij goed gedrag, mochten de leerlingen, uitsluitend jongens, een weekend naar huis. Ook had hij moeite met de strikte discipline die de in habijt geklede Fraters aan de jongens met fysiek geweld oplegden. Er vond door de Fraters, naast fysiek geweld, tevens seksueel misbruik van de jongens plaats maar verschillende seksuele avances van Frater Frans wist Michel Szulc Krzyzanowski afdoende te pareren. Op deze kostschool werd Michel Szulc-Krzyzanowski lid van de fotoclub, leerde afdrukken en medestudenten kennen die ook in fotografie geïnteresseerd waren. Een van hen was Teun Hocks waar hij jarenlang mee bevriend bleef en die later een zeer succesvol kunstenaar zou worden.
Op 14-jarige leeftijd ging Michel Szulc-Krzyzanowski voor de eerste keer alleen op reis. Tijdens zijn vakantie reisde hij per trein naar Düsseldorf waar hij logeerde bij de apothekersfamilie Vossen die hij uit Zoutelande kende.
Het leven op de kostschool lag Michel Szulc-Krzyzanowski heel slecht en na veel conflictenwerd hij na twee jaar door Frater Jozef, de Overste, van Pensionaat de Westerhelling verwijderd.
Hij keerde terug naar de MULO in Oosterhout nadat pogingen van zijn moeder om hem op een andere kostschool geplaatst te krijgen faalden. Door toedoen van het hoofd van de MULO in Oosterhout, Charles Krijnen, die met de gecompliceerde gezinssituatie van Michel Szulc-Krzyzanowski bekend was, kon hij in een grotere vrijheid studeren. Zo mocht hij tijdens de lesuren een schoolkrant maken, die bij gebrek aan kopij van de medeleerlingen door hemzelf vol werd geschreven. De illustraties waren van Teun Hocks die aan de kunstakademie St. Joost in Breda was gaan studeren. In 1966 won Michel Szulc-Krzyzanowski de eerste prijs van een fotowedstrijd georganiseerd door zijn school en in 1967 behaalde Michel Szulc-Krzyzanowski het MULO-diploma als een van de beste leerlingen. Hij behaalde onder meer een 10 voor geschiedenis.
In datzelfde jaar, 1967, begon hij zijn studie aan Academie St. Joost , Breda in de richting fotografie. Hij kreeg les van onder meer de fotograaf Hans Katan en letterontwerper Chris Brand. Enkele van zijn medeleerlingen zijn later bekende Nederlandse fotografen geworden: Thed Lenssen, Marc Felperlaan, Jan Bogaerts. De lessen optica en chemie, ofschoon verplicht, werden door Michel Szulc-Krzyzanowski niet gevolgd: hij kon daar geen interesse voor opbrengen. Na het eerste jaar, met een nul voor optica en chemie op zijn puntenlijst, moest hij om die reden de Akademie St. Joost verlaten.
Met Teun Hocks maakte hij in de zomer van 1968 een reis door Frankrijk, liftend, fotograferend, levend op stokbrood en goedkope rode wijn en slapend in hooibergen. De rest van het jaar 1968 deed hij fotografische klusjes en had geen idee hoe verder te gaan. Op indringend aanraden van een vriendin, Corrie van Heyst, meldde hij zich met z’n foto’s eind 1968 bij Jan van Haaren, directeur van de Koninklijke Akademie voor Kunst en Vormgeving in ’s-Hertogenbosch. De reden om zich in ’s-Hertogenbosch aan te melden was dat Michel Szulc-Krzyzanowski wist dat de toentertijd bekende fotograaf Wim Noordhoek daar les gaf bij wie hij graag wilde studeren. De direkteur Jan van Haaren nam Michel Szulc-Krzyzanowski aan zonder hem tot een lesrooster te verplichten en Wim Noordhoek ontfermde zich na het zien van zijn werk over hem.
Michel Szulc-Krzyzanowski verhuisde naar ’s-Hertogenbosch en ging op zichzelf wonen. De eerste maanden werkte Michel Szulc-Krzyzanowski op de Grafische Afdeling met de docenten Dick Cassée en Rob Otten en leerde de techniek van etsen en daarnaast fotografeerde hij onder leiding van Wim Noordhoek. Later liet hij de grafiek vallen en concentreerde zich volledig op de fotografie. In 1969 maakte hij met Wim Noordhoek een fotoreis van twee maanden in Tsjechoslowakije en Polen. Op 25 mei 1970, op 21-jarige leeftijd, behaalde hij zijn diploma in vrije grafiek en fotografie na een studiejaar te hebben overgeslagen en een studiejaar eerder eindexamen te hebben gedaan.
1971 - 1984
Sinds zijn afstuderen werkt Michel Szulc-Krzyzanowski als autonoom fotograaf. Hij concentreerde zich vanaf het begin op reisfotografie en zelf bedachte fotoprojekten. Commerciële fotografie en werken voor opdrachtgevers zag hij niet als zijn werkterrein. Op 1 september 1970 werd hij in het TV-programma “Kunstsignalering” door Ageeth Scherphuis geïnterviewd en hij publiceerde in 1971 in de fotobladen “Fototribune” en “Foto”. In 1971 meldde hij zich aan als lid bij de beroepsvereniging van fotografen GKF en zijn werk werd op 25 augustus 1971 positief geballoteerd door Cas Oorthuys, Aart Klein en Maria Austria. In 1970 en 1971 reisde hij naar Italië om landschappen in Toscana te fotograferen, naar Parijs om de regisseur Gérard Pires voor Avenue te portretteren en opnieuw reisde hij samen met Wim Noordhoek, nu om landschappen langs de Loire te fotograferen.
In 1971 verbleef Michel Szulc-Krzyzanowski ook een periode op het eiland Schiermonnikoog. Hij woondein de kalverenstal van een boerderij en had van Rijkswaterstaat speciale toestemming gekregen om het afgesloten vogelbroedgebied in te mogen om er te fotograferen. Hij maakte lange wandelingen over het deel van het eiland waar geen andere mensen mochten komen: de uitgestrekte stranden en zandplaten waar duizenden zeevogels op hun nesten aan het broeden waren. Daar maakte hij zijn eerste fotosequenties: series foto’s die een opvallende visuele gebeurtenis laten zien. De eerste keer dat hij tot deze vorm van fotografie kwam was tijdens een wandeling op het noordoostelijke deel van het eiland. Aan de horizon van het verlaten en vlakke landschap zag hij een object zonder nog te kunnen zien wat het precies was. Hij realiseerde zich dat door naar het object toe te lopen langzaam duidelijk zou worden wat het was. Hij bedacht dat hij dit proces van langzaam ontdekken wat het object was fotografisch kon vastleggen door om de ± 10 meter een foto te maken. Het bleek om een staketsel te gaan waar in de zomer een houten gebouw op werd gezet. Na het maken van deze fotoserie, realiseerde Michel Szulc-Krzyzanowski zich dat hij een nieuw terrein van de fotografie had betreden waar nog veel te ontdekken zou zijn. Reeds tijdens dat verblijf op Schiermonnikoog werkte hij verder aan zijn sequenties door meer onderwerpen te benaderen zoals de staketsel-serie.
Op 29 oktober 1971 hield hij in Amsterdam zijn eerste lezing over zijn sequenties uit Schiermonnikoog voor de leden van de beroepsvereniging van fotografen GKF. Daarbij was zijn vroegere leermeester Wim Noordhoek aanwezig die de sequenties echter als “waardeloos” betitelde.
Op 21 november 1971 kreeg hij zijn eerste tentoonstelling met zijn sequenties in het Noordbrabants Museum in ’s-Hertogenbosch. Deze expositie was georganiseerd door het hoofd van de Provinciale Tentoonstellingsdienst Domien van Gent die zich jarenlang voor het werk van Michel Szulc-Krzyzanowski zou blijven inzetten en als mentor het vroege succes deskundig begeleidde.
In juli 1972 kocht de Bibliothèque Nationale in Parijs, de conservator fotografie Jean-Claude Lemagny, 50 foto’s van Michel Szulc-Krzyzanowski voor hun collectie aan. Op 12 september 1972 kreeg Michel Szulc-Krzyzanowski zijn eerste subsidie van het Ministerie van C.R.M.: een stipendium. Daarvan kocht hij zijn eerste auto: een Citroën Ami Break waarmee hij met de kunstenaar Jan Hendrix meteen een werkreis naar Portugal maakte.
Hij werd in 1972 uitgenodigd door het Camden Arts Centre in Londen om in die stad sequenties te maken en voerde er ook het fotoprojekt “Camden interiors” uit. 50 gezinnen werden in hun huiskamer naast hun televisie gefotografeerd. Deze Londense sequenties en het fotoprojekt werden in het Camden Arts Centre geëxposeerd in december 1972 / januari 1973 en in het fotoblad “Creative Camera’ gepubliceerd. Deze foto’s werden in 1973 aangekocht door het Victoria and Albert Museum in Londen en in 1998 door de Holland Media Groep.
Er volgde vervolgens een onafgebroken serie van tentoonstellingen en publikaties in binnen- en buitenland terwijl Michel Szulc-Krzyzanowski voortdurend fotoprojekten uitvoerde en op reis ging om nieuwe, innoverende foto’s te maken. Daarvoor verbleef hij vooral de winters gedurende maanden in het zuiden van Europa of in Marokko en maakte naast landschapsfoto’s, stockfoto’s en portretten, vooral ook sequenties. De eerste jaren reisde hij, vanwege beperkt budget, met een rugzak en verbleef in goedkope, gehuurde kamers. Daarna met een auto en een tent.
In 1977 kocht hij zijn eerste kampeerauto, een Mercedes Benz 306D Westfalia, waarin hij op de werklokaties maandenlang kon wonen.
In oktober 1973 had hij zijn eerste solo-tentoonstelling in Parijs, in de galerie van de Bibliothèque Nationale, en in november 1973 een tentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam.
In 1974 voerde hij in Arles, Frankrijk, op uitnodiging van Lucien Clergue, een fotoprojekt uit, gezinnen uit verschillende sociale klassen in hun huiskamer gefotografeerd en met elkaar geconfronteerd. Deze serie foto’s werd op het Fotofestival van Arles geëxposeerd. In 1975 won hij de tweede prijs op de Triënnale van het Musée d’Art Moderne in Fribourg, Zwitserland.
In 1976 had Michel Szulc-Krzyzanowski met zijn sequenties een grote solotentoonstelling in 3 zalen in het Stedelijk Museum in Amsterdam samengesteld door conservator Els Barents.
In 1977 publiceerde Michel Szulc-Krzyzanowski zijn eerste fotoboek “Neem nou Henny”. Dit boek liet het leven van een willekeurig meisje zien die aan de lopende band in een koekjesfabriek werkte.
Vanaf 1968 ging Michel Szulc-Krzyzanowski regelmatig naar Parijs waar hij bevriend is met Bernard Martino, een cineast die filmdocumentaires maakt. Hij nam altijd zijn meest recente werk mee en liet dit zien aan Jean-Claude Lemagny van de Bibliothèque Nationale en aan andere geïnteresseerden. Zo publiceerde het Franse tijdschrift ZOOM in augustus 1976 een 20-pagina groot portfolio van zijn werk. Hij leerde in Parijs ook Harry Lunn, de belangrijke fotodealer uit Washington, kennen maar ook Virginia Zabriskie en Nicholas Callaway van Galerie Zabriskie uit New York. Vanwege die contacten begon in 1978 de doorbraak van het werk van Michel Szulc-Krzyzanowski in Amerika. Harry Lunn uit Washington kocht een groot aantal van zijn sequenties en op 11 juli 1978 tekende Michel Szulc-Krzyzanowski een contract met de New Yorkse/Parijse galerie Zabriskie die zijn werk exclusief gingen vertegenwoordigen. In maart 1979 werd een solo-tentoonstelling van zijn sequenties gehouden in de galerie van Zabriskie in Parijs. In april 1979 in de galerie van Zabriskie in New York.
Michel Szulc-Krzyzanowski werd in 1979 door Virginia Zabriskie gevraagd naar New York te komen. Nicholas Callaway, die een uitgeverij was begonnen, nodigde hem uit in zijn villa in Connecticut. Gedurende een aantal jaren werd dit zijn basis. Michel Szulc-Krzyzanowski kocht in de V.S. een kampeerauto en reisde gedurende maanden naar lokaties waar hij sequenties kon maken.
De eerste winter die hij in Mexico doorbracht, waar hij ideale omstandigheden vond om sequenties te maken en later zijn VISTA-foto’s, was in 1979 - 1980. Talloze malen zou hij naar de westkust van Mexico, het schiereiland Baja California, terugkeren en daar gedurende maanden, levend in een kampeerauto, in totale verlatenheid aan zijn sequenties werken.
In januari 1982 had Michel Szulc Krzyzanowski samen met de Zweedse actrice Marike Bonnier in Puerto Escondido, Mexico een ervaring die zijn hele leven van grote invloed is geweest. Samen gingen zij in de Stille Oceaan zwemmen en werden door de stroming meegevoerd naar de huizenhoge golven van de branding. Op mirakuleuze wijze zijn ze uiteindelijk aan de verdrinkingsdood ontsnapt.
Naast de reizen naar Amerika en Mexico om zijn sequenties te maken, bleef Michel Szulc-Krzyzanowski fotoprojekten uitvoeren. Gedurende jaren publiceerde hij deze in het tijdschrift Nieuwe Revu. Hoofdredakteur Derk Sauer en chef reportage Dolf Dukker beoordeelden zijn voorstellen voor fotoprojekten en na acceptatie werden deze door Nieuwe Revu gefinancierd en gepubliceerd. Zo fotografeerde hij onder meer in 1978 het leven in de Joodse nederzetting Ofra op de bezette Westelijke Jordaanoever, in 1979 het funktioneren van de parlementariërs in het Europese Parlement in Straatsburg, in 1981 in Chili de profiteurs van de dictatuur van Pinochet en in 1984 de toepassing van de Sharia in Soedan en getuigen van de politionele akties in Indonesië.
In 1983 publiceerde Michel Szulc-Krzyzanowski het fotoboek “Henny, een vrouw”. Dit was het tweede deel over het leven van Henny na het fotoboek “Neem nou Henny” in 1977.
In maart 1984 werd door de Uitgeverij Joh. Enschedé en Zonen, Haarlem, een omvangrijk fotoboek gepubliceerd met de sequenties van Michel Szulc-Krzyzanowski. Met een voorwoord geschreven door de conservator voor fotografie van het Art Institute in Chicago, David Travis. Dit fotoboek werd met een solo-tentoonstelling in het Arnhems Gemeentemuseum in Nederland gepresenteerd en in de Laurence Miller Gallery in New York. Er werd in april 1984 met de sequenties ook een grote solo-expositie in het Art Institute in Chicago ingericht.
In die periode ontstond het besef bij Michel Szulc-Krzyzanowski dat alle mogelijkheden met sequenties door hem grotendeels gerealiseerd waren en dat slechts herhaling en variaties dreigde. Het zo gevreesde auto-epigonisme, toonbeeld van innerlijke stagnatie. Daarbij ervaarde hij de nadrukkelijke pogingen tot invloed op zijn werk van met name de Amerikaanse galerie als een obstakel voor een vrije ontwikkeling van zijn creativiteit. Met een afscheidstentoonstelling in de Olympus Gallery in Amsterdam op 30 juni 1985 stopte hij met het maken van sequenties. Tevens verbrak hij de zakelijke relaties met zijn galerieën. Hij verkocht zijn kampeerauto in de V.S. en stopte met de maandenlange werkperiodes in Mexico.
1985 - 1990
Tot op dat moment had Michel Szulc-Krzyzanowski geen eigen woning. In ’s-Hertogenbosch huurde hij een vochtig en somber souterrain voor 40 Euros per maand waar zijn archief en donkere kamer waren ondergebracht. Tot 1985 verbleef hij het grootste deel van het jaar in het buitenland in zijn kampeerauto, soms logerend bij vrienden maar meestal verblijvend in goedkope hotels. In september 1985 besloot hij zich meer definitief in Nederland te vestigen en kocht een 9-kamer pand in de Derde Helmersstraat te Amsterdam, niet ver van het Leidseplein en het Vondelpark. De reden om zich in Amsterdam te vestigen was voornamelijk de behoefte om het verwerkingsproces van jeugdervaringen te intensiveren en af te ronden. In Amsterdam was in die tijd een groot aanbod van therapiën en Michel Szulc-Krzyzanowski volgde er in de loop der jaren een aantal van. Met name de Speyer-therapie en de NLP methode (Neuro Linguistic Programming) hadden grote en helende effecten op hem. In april 1986 ging Michel Szulc-Krzyzanowski voor de eerste keer naar India en hij bracht daar enige tijd door in de ashram van Bhagwan Shree Rajneesh in Poona. Hij verdiepte zich in Tantra Yoga en in het gedachtengoed van Bhagwan, inmiddels bekend als Osho. Vanaf die tijd laat hij zich door Bhagwan inspireren zonder zich overigens met de sannyasin-beweging te associëren.
In 1986 werd Michel Szulc-Krzyzanowski door Robert Pledge van het fotobureau Contact Press Images gevraagd deel te nemen aan het fotoprojekt “A day in the life of America”. Hij fotografeerde het leven van de superrijken in Palm Beach, Florida. In die periode voerde hij tevens een groot fotoprojekt uit voor de Rijksgebouwendienst. Op 6 lokaties wereldwijd fotografeerde hij het bestijgen van een beroemde trap, zoals de Eisensteintrap in Odessa en de trap naar het Bhoedistisch heiligdom in Annaradhapura op Sri Lanka. Deze fotoseries worden permanent geëxposeerd in het trappenhuis van het Belastingkantoor in Eindhoven.
In Nederland maakte Michel Szulc-Krzyzanowski in zijn fotostudio in Amsterdam portretten van bekende Nederlanders waarop hun gezichten niet waren te zien. Deze portretten werden op verschillende plaatsen geëxposeerd en gepubliceerd en hij won er in 1986 de Zilveren Camera mee.
Jerven Ober
Gedurende meer dan een jaar maakte hij vervolgens wekelijks voor de Volkskrant een portret van een in het nieuws staande kunstenaar. Later werd van deze serie een tentoonstelling gemaakt die op verschillende plaatsen in Nederland werd getoond.
In februari 1988 exposeerde Michel Szulc-Krzyzanowski in het Canon Image Centre in Amsterdam zijn hotelkamerproject. Gedurende de afgelopen jaren had hij steeds op zijn reizen de hotelkamers gefotografeerd waarin hij verbleef. Deze foto’s exposeerde hij in een in de galerie nagebouwde hotelkamer.
In maart 1988 publiceerde hij het derde fotoboek over Henny: “Henny, 10 jaar uit haar leven”. Deze Henny-foto’s werden ook in tijdschriften gepubliceerd en geëxposeerd.
In het najaar van 1988 woonde Michel Szulc-Krzyzanowski samen met de journaliste/schrijfster Angeline van den Berg 4 maanden in het dorp Nyakomba in het noordoosten van Zimbabwe en volgde 4 personen in hun dagelijkse bestaan. Het fotoprojekt “Gewoon Afrika”. Deze foto’s werden gedurende het verblijf in Zimbabwe, om de actualiteit te benadrukken, vrijwel meteen na het maken met diplomatieke koerier naar Nederland verstuurd en in Nieuwe Revu gepubliceerd. Later, in februari 1990, werden deze foto’s in het Tropenmuseum in Amsterdam geëxposeerd.
Na de werkperiode in 1988 in Zimbabwe volgden er 2 hectische jaren. Er waren verschillende tentoonstellingen, zoals een retrospectieve expositie in Museum de Beyerd in Breda, en hij hield lezingen en workshops in Nederland en Frankrijk. Hij publiceerde kort na elkaar 3 fotoboeken: “Kammen” , “The first twenty years” en “Anders”. “The first twenty years” is een fotoboek wat een overzicht geeft van het fotografische werk van Michel Szulc-Krzyzanowski gedurende de periode 1970 - 1990. Voor het fotoboek “Kammen” fotografeerde Michel Szulc-Krzyzanowski in de studio met modellen een groot aantal door sieradenontwerpers ontworpen prototypes van kammen. Voor het fotoboek “Anders” volgde Michel Szulc-Krzyzanowski een drietal geestelijk gehandicapte mensen in hun dagelijkse bestaan.
1990 - 1994
Eind 1989 ontstond er een crisis in de langdurige relatie van Michel Szulc-Krzyzanowski met zijn partner, de journaliste/schrijfster Angeline van den Berg. Na 17 jaar werd deze relatie beëindigd. Om deze scheiding goed te kunnen verwerken besloot Michel Szulc-Krzyzanowski een periode zich terug te trekken. Hij huurde de villa “Cala Bona” in Cadaques, Spanje waar hij een jaar woonde.
Gedurende de eerste maanden maakte hij nog wel foto’s op verzoek van de Volkskrant, maar daarna schreef hij uitsluitend aan het nog ongepubliceerde manuscript “Full moon anyway”.
Na terugkomst in Nederland, eind 1990, reisde Michel Szulc-Krzyzanowski meteen voor het weekblad Panorama naar Malawi en Mozambique om een serie foto’s over vluchtelingen te maken voor een inzamelingscampagne in Nederland. Na deze reis, begin 1991, vertrok hij opnieuw uit Nederland. Samen met de literator Michiel van Kempen ging hij naar Suriname waar hij samen met Michiel van Kempen 4 maanden aan het fotoboek “Woorden die diep wortelen” werkte. Zij reisden voor dit fotoboek naar de in opstand gekomen Tucayana-indianen en ontsnapten aan een lynching door dronken guerilleros. Hij bezocht de Boslandcreolen diep in het oerwoud waarbij het Cessna-vliegtuig waarin zij reisden bijna in botsing kwam met de Twin Otter waarin Desi Bouterse juist landde. Samen met de journaliste Adelheid Kapteyn trok hij later door het buurland Guyana tot in Brazilië, op korjalen meereizend langs goudzoekerskampen. Hij verdwaalde met Adelheid Kapteyn in het regenwoud: uitgeput, doorweekt en gewond werden ze door twee goudzoekers uiteindelijk gevonden die hen in veiligheid brachten.
Terug in Nederland, juni 1991, begon Michel Szulc-Krzyzanowski aan een nieuw fotoboek over Henny te werken, aan een serie over een Vietnamees bootvluchtelingengezin in Leeuwarden en in Almeria, Spanje, aan een serie foto’s over innerlijke transformatie.
In oktober 1992 werd het fotoboek “Woorden die diep wortelen” gepubliceerd waaraan Michel Szulc-Krzyzanowski samen met Michiel van Kempen in Suriname had gewerkt. Het fotoboek werd gepresenteerd met een tentoonstelling van de foto’s in het Canon Image Centre in Amsterdam.
Gedurende de winter 1992 - 1993 leefde en werkte Michel Szulc-Krzyzanowski in de missiepost Elim Mission in het noordoosten van Zimbabwe. Vanwege langdurige droogte was in dat gebied een hongersnood uitgebroken. Met in Nederland ingezameld geld financierde hij samen met zijn vriend Hans Römer een reddingscampagne van de Engelse arts Roger Drew, die een missiehospitaal in het oosten van Zimbabwe leidde. Gedurende drie maanden trok Michel Szulc Krzyzanowski met een vrachtwagen de getroffen gebieden in om voedsel onder de hongerende bevolking te distribueren. Daarnaast werkte hij aan fotoseries over de hongersnood en over AIDS.
Vanaf 1992 was Michel Szulc-Krzyzanowski gedurende een aantal jaren bestuurslid van de beroepsvereniging van fotografen GKf.
In juni 1993 kwam het nieuwe fotoboek over Henny uit: “Henny, een nieuw leven”. Het eerste exemplaar werd tijdens een tentoonstelling van de foto’s in het Amsterdams Historisch Museum door Minister Hedy d’Ancona aan Henny aangeboden. Henny werd door Sonja Barends in haar televisie-programma geïnterviewd.
In 1993 werkte Michel Szulc-Krzyzanowski samen met Michiel van Kempen aan een nieuw fotoboek: Surinaamse schrijvers in Nederland. Tien Surinaamse schrijvers van naam levend in Nederland werden ieder een periode in hun dagelijkse leven en werk fotografisch gevolgd. Deze foto’s werden samen met voorbeelden van hun proza of poëzie gepubliceerd in het fotoboek “Woorden op de westenwind”. Dit fotoboek werd gepresenteerd op een tentoonstelling in het Tropenmuseum in Amsterdam op 27 mei 1994.
In de herfst van 1993 reisde Michel Szulc-Krzyzanowski opnieuw naar Afrika. In opdracht van het Tropenmuseum in Amsterdam fotografeerde hij in Mwanza, Tanzania, aan het Victoria-meer, de verschillende aspecten van AIDS. Hij fotografeerde aan AIDS lijdende en stervende mensen, de vrachtwagenchauffeurs en prostituées die het AIDS-virus verspreiden en de door AIDS ouderloos geworden op straat zwervende kinderen. Deze fotoserie werd als een av-produktie permanent op de afdeling Afrika in het Tropenmuseum gepresenteerd.
De confrontatie met de verschrikkingen van hongersnood in de winter van 1992-1993 in Zimbabwe en van de AIDS-epidemie in Tanzania in de herfst van 1993 stortten Michel Szulc-Krzyzanowski in een diepe depressie. Als een manier om deze depressie te overwinnen bedacht hij het fotoprojekt “Wereld van liefde”. Op 4 plaatsen op de wereld werd een familie gefotografeerd met als doel te laten zien hoe mensen van elkaar houden, voor elkaar zorgen en om elkaar geven. Voor het projekt “Wereld van liefde” woonde in maart 1994 Michel Szulc-Krzyzanowski samen met de Japanse kunstenares Mayumi Nakazaki, zijn nieuwe levenspartner,in een dorpje in de Sahara in Senegal en fotografeerde de liefde en zorgzaamheid in een Wolof-familie. Dit projekt “Wereld van liefde” organiseerde hij samen met het Tropenmuseum in Amsterdam en 3 collega-fotografen werden uitgenodigd de 3 andere families te fotograferen. Koen Wessing ging naar Colombia, Corinne Noordenbosch fotografeerde een gezin in Nederland en Catrien Ariëns een familie in Bangladesh. Op 6 oktober 1994 werd “Wereld van liefde” met een tentoonstelling in het Tropenmuseum gepresenteerd. De foto’s werden ook in Vrij Nederland, Marie-Claire en Foto gepubliceerd en de KRO-televisie wijdde er een programma aan. In maart 1995 won Michel Szulc-Krzyzanowski met zijn serie uit “Wereld van liefde” de Zilveren Camera.
1995 - 1997
In 1985 was Michel Szulc-Krzyzanowski voor de laatste keer naar Mexico geweest om zijn sequenties te maken. Eind 1994 besloot hij als experiment naar de sequentie-stranden van Baja California in Mexico terug te keren. Hij was benieuwd wat er zou gebeuren na 10 jaar groei te hebben doorgemaakt en de sequenties achter zich te hebben gelaten. Hij huurde een kampeerauto en reisde naar El Tiple, de wijdse baai waar hij op het strand tussen 1979 en 1985 talloze sequenties had gemaakt. Stormen hadden in de loop der jaren het landschap veranderd en de vroegere wegen en paden in het zelden betreden gebied waren verdwenen. Het bleek niet mogelijk met de kampeerauto El Tiple te bereiken maar ook was de confrontatie met de oneindigheid van woestijn en oceaan in combinatie met de verlatenheid en eenzaamheid voor Michel Szulc-Krzyzanowski na 10 jaar tè overweldigend. Hij richtte zijn kamp in op een lokatie waar ook Amerikaanse surfers kampeerden, Punta Conejo, en werkte daar aan het begin van wat de VISTA-serie zou worden.
Terug in Nederland stelde hij uit al zijn foto’s die hij in de voorgaande jaren in Afrika had gemaakt een tentoonstelling samen, getiteld “African harmonies”. Hiermee sloot hij een verwerkingsproces van al zijn ervaringen in Afrika af. “African harmonies” liet naast menselijke ellende ook menselijk geluk en harmonie zien. Deze tentoonstelling werd op 24 mei 1995 in Galerie de Melkweg in Amsterdam geopend en werd nadien op verschillende andere plaatsen geëxposeerd, zoals op het Fotofestival Noorderlicht in Groningen.
In juni 1995 keerde Michel Szulc-Krzyzanowski terug naar Mexico, drie maanden na zijn vorige reis. Al het materiaal van die eerste reis was in feite onbruikbaar: het waren slechts aanzetten en experimenten. Michel Szulc-Krzyzanowski nam nu andere apparatuur en films mee. Hij had vastgesteld dat het nieuwe werk in kleur en op groot formaat het meest overtuigend zou worden. Hij verbleef in een simpel onderkomen op de veraf gelegen rancho van de familie Gonzales vlakbij de verlaten stranden van de oostkust van Baja California. Hij werkte er 2 maanden tot de zomerse hitte hem verdreef. De foto’s uit die tweede werkperiode werden door de Bibliothèque Nationale in Parijs voor hun collectie in september 1995 aangekocht.
Op 3 oktober 1995 opende er een tentoonstelling in de Galerie 2,5 x 4,5 in Amsterdam ter gelegenheid van het feit dat Michel Szulc-Krzyzanowski 25 jaar werkte als professioneel/autonoom fotograaf.
In oktober 1995 ging Michel Szulc-Krzyzanowski opnieuw naar Afrika en maakte in Angola een reportage over Nederlandse militairen, over landmijnslachtoffers en over de gevolgen van de Burgeroorlog.
Eind 1995 reisde Michel Szulc-Krzyzanowski voor de eerste keer naar Japan. In juni 1993 had hij Mayumi Nakazaki leren kennen, een Japanse kunstenares. Op 9 januari 1996 trouwden ze op traditionele Bhoedistische wijze in de Shintu-tempel in Miyazaki, Japan. Later in Amsterdam, op 9 juni 1996, trouwden ze voor de wet in dezelfde ruimte waar Koningin Beatrix en Prins Claus in de echt waren verbonden.
In maart 1996 vervolgde Michel Szulc-Krzyzanowski zijn werk aan de VISTA-serie in Mexico. Deze derde reis werd begonnen met de aankoop van een kampeerauto in de Verenigde Staten en de preparatie ervan om lange tijd op een verafgelegen lokatie te kunnen leven. Op deze reis slaagde hij er wel in El Triple te bereiken en in eenzaamheid gedurende twee maanden te werken, zoals hij in de sequentie-tijd deed.
In juli 1996 keerde hij terug naar het dorpje Nyakomba in Zimbabwe waar hij in 1988 een aantal maanden 4 mensen fotografisch had gevolgd. In Nyakomba werd door Japan een groot irrigatieprojekt uitgevoerd en Michel Szulc-Krzyzanowski maakte daar een fotoreportage over waarvoor hij nog verschillende keren naar Nyakomba zou terugkeren.
In oktober 1996 vertrok Michel Szulc-Krzyzanowski wederom naar Mexico en werkte 5 maanden aan zijn VISTA-serie. In juni 1997 werden zijn VISTA-foto’s voor het eerst geëxposeerd op een tentoonstelling in de galerie van de Bibliothèque Nationale in Parijs. In het najaar van 1997 werkte hij opnieuw twee maanden in Mexico. Er was nu zoveel nieuw werk dat de VISTA-serie op 20 februari 1998 in boekvorm werd gepubliceerd door Uitgeverij FOCUS. In het museum de Beyerd in Breda werd op 21 februari 1998 een grote tentoonstelling met het VISTA-werk geopend waar de werkstukken op grote formaten, van 1 x 1 meter tot 1,80 x 3,60 meter werden geëxposeerd.
1998 - 1999
In mei 1998 ontmantelde Michel Szulc-Krzyzanowski zijn donkere kamer. Tot dan toe had hij zijn zwart-wit films altijd zelf ontwikkelt en de negatieven afgedrukt. Maar door de opkomst van de digitalisering in de fotografie opende er zich nieuwe mogelijkheden. Michel Szulc-Krzyzanowski schafte scanners en Apple computers aan en werkte voortaan digitaal en veel via internet.
Kort na de succesvolle presentatie van het projekt “Wereld van liefde” in oktober 1994, bedacht Michel Szulc-Krzyzanowski een vervolg: het fotoprojekt “Wereld van energie”. Dit projekt zou moeten laten zien hoe op 20 lokaties wereldwijd energie werd geproduceerd en geconsumeerd. Michel Szulc-Krzyzanowski richtte voor "Wereld van Energie" een Stichting op, formeerde een Comité van Aanbeveling en nodigde de fotograaf Taco Anema uit aan het project deel te nemen. Hij vond vervolgens financiering voor “Wereld van energie”, wat het grootste fotoprojekt ooit in de geschiedenis van de Nederlandse fotografie werd. In april 1998 reisde hij naar de eerste bestemming van het projekt “Wereld van energie”. In Oeganda fotografeerde hij een vrouw die hout uit het bos haalde en op de markt verkocht. Vervolgens werkte hij op lokaties in Namibië, China, Nepal, Peru, Brazilië, de Filipijnen, Bangladesh, Japan en Bolivia.
Tussendoor, herfst 1998, werkte hij ook weer een periode in Mexico aan zijn VISTA-serie die in 1999 op tentoonstellingen werden geëxposeerd in Galerie de Melkweg in Amsterdam en het Noord-Brabants Museum in ’s-Hertogenbosch.
In oktober 1999 werd de laatste reis voor het projekt “Wereld van energie” gemaakt: het fotograferen van spierenergie. Een taxifietser in Manilla op de Filipijnen werd twee weken lang gevolgd. Tweemaal in 1999 werd er ook weer aan VISTA-foto’s in Mexico gewerkt: twee maanden vanaf april en drie maanden vanaf november.
In september 1999 begon een nieuwe periode dat Henny in haar dagelijkse bestaan fotografisch door Michel Szulc-Krzyzanowski werd gevolgd. Het Henny-projekt werd in 1976 begonnen en resulteerde tot dan toe in 4 fotoboeken over haar.
Een andere ontwikkeling in de herfst van 1999 was de ondertekening van het contract met Galerie Baudoin Lebon in Parijs. Deze vooraanstaande galerie verwierf de exclusieve rechten tot alleen-vertegenwoordiging van de autonome fotografie van Michel Szulc-Krzyzanowski.
In mei 2000 werd het fotoboek “World of energy” gepubliceerd. Een omvangrijk boek als gevolg van het initiatief wat hij in 1996 nam. Op 13 juni 2000 opende de tentoonstelling van het fotoprojekt “Wereld van energie” in het Museon te Den Haag. Minister van Economische Zaken A. Jorritsma overhandigde de eerste exemplaren van het boek aan de deelnemers aan het projekt uit Koeweit en Nepal.
2000 - 2005
In september 2000 vertrok Michel Szulc-Krzyzanowski definitief uit Nederland. De direkte aanleiding was de contractuele overeenkomst met Galerie Baudoin Lebon in Parijs waardoor opnieuw toegang tot de internationale kunstmarkt werd verkregen. Maar de indirekte redenen om uit Nederland weg te gaan speelden al langer. Meer en meer werd ondervonden dat het klimaat en de context in de fotografiewereld in Nederland niet tot vruchtbare resultaten kon leiden. Vanwege de kleinschaligheid in Nederland werd de fotografiewereld gedomineerd door slechts enkele personen. Deze zaten in posities zonder ooit voor hun beleid ter verantwoording te kunnen worden geroepen wat een subjectieve, vernauwende en eenzijdige presentatie van fotografie tot gevolg had. De vraag die zich meer en meer aandiende luidde of het fotografieklimaat in Nederland nog wel vruchtbaar was om in te verblijven en er verder als fotograaf met het werk in te kunnen groeien. Vooral door de vele contacten in het buitenland, alwaar veel meer professionaliteit en respect werd ervaren, moest de conclusie getrokken worden dat de tragische middelmatigheid gecreëerd door het museumkader van de Nederlandse fotografie geen gunstige omgeving meer was om verder in te werken. Een nieuwe basis werd in Cadaques, Spanje, gevonden. Cadaques is bekend omdat Salvador Dali er vele jaren heeft geleefd en gewerkt. Ook Garcia Lorca, Marcel Duchamp, Man Ray en Pablo Picasso hebben in Cadaques gewoond en gewerkt. In het jaar 2000 woonden er vele kunstenaars in het dorp en mensen met een artistieke binding kwamen graag voor het leggen van contacten en het ervaren van de speciale artistieke sfeer in Cadaques. In het dorp werd door Michel Szulc Krzyzanowski het monumentale pand “La casa del diputado” aangekocht van waaruit de fotografische praktijk verder werd voortgezet. Inmiddels was het huwelijk met Mayumi Nakazaki in 2001 tot een einde gekomen.
Als vervolg op het project “Wereld van energie” werd in maart 2001 het project “World of little heroes; physically challenged children worldwide” bedacht en opgezet. Dit fotoprojekt laat een 9-jarig gehandicapt meisje zien in Toronto, Canada en een 9-jarig gehandicapt meisje in Dhaka, Bangladesh. De kinderen zijn fysiek gehandicapt en er werd gedocumenteerd hoe de sociale en medische opvang was. Doel was om meer bewustzijn te kweken voor fysiek gehandicapte kinderen wereldwijd. Samantha in Toronto, Canada, werd in juni en september 2002 wekenlang in haar bestaan gevolgd en Hasina in Dhaka, Bangladesh, in juli 2003. Het fotoprojekt “World of little heroes; physically challenged children worldwide” werd in september 2004 op het Fotofestival “Visa pour l’image” te Perpignan als tentoonstelling gepresenteerd, in juli 2004 in Galerie Fait et Cause te Parijs en in december 2004 op het Fotofestival Chobi Mela III te Dhaka, Bangladesh. Verschillende tijdschriften wereldwijd publiceerden deze fotoserie.
In juli 2001 werden de VISTA-fotos geëxposeerd tijdens de fotobiënnale van Bienne in Zwitserland. Op 16 januari 2002 opende een solo-tentoonstelling in Galerie Baudoin Lebon te Parijs van de monumentale VISTA-foto’s.
In augustus 2001 gaf Michel Szulc-Krzyzanowski fotografie-workshops in Zimbabwe en Namibië aan regionale fotojournalisten en fotografeerde hij opnieuw in Nyakomba, het dorp waar hij in 1988 het fotoprojekt “Gewoon Afrika” had uitgevoerd.
Op 17 november 2001 was de opening van de tentoonstelling “Henny zelf” in Galerie de Melkweg, Amsterdam en de presentatie van het vijfde fotoboek in deze serie. Met dit vijfde fotoboek “Henny zelf” was 24 jaar van het leven van Henny gedocumenteerd. Opnieuw kreeg het “Henny”-projekt veel publiciteit: interviews op TV en voor verschillende radioprogramma’s, publikaties in landelijke en regionale kranten en een portfolio in Vrij Nederland.
In de zomer van 2002 werkte Michel Szulc-Krzyzanowski met verschillende modellen in de bergen omheen Cadaques aan zijn Punta Prima serie.
In de winter 2002 - 2003 keerde hij terug naar de verlaten stranden van Baja California, Mexico, waar hij in 1979 was begonnen met het maken van zijn sequenties en waar hij later zijn VISTA-foto’s maakte. Nieuwe stap in de ontwikkeling van zijn conceptuele werk was het maken van video’s. Ook de winter 2003 - 2004 en 2004 - 2005 bracht hij daar maandenlang door met het maken van nieuwe conceptuele video’s.
In 1988 had Michel Szulc-Krzyzanowski een fotoprojekt bedacht en uitgevoerd getiteld: “De mooiste mensen in Nederland”. Er waren advertenties in kranten geplaatst waarin mensen werden opgeroepen te reageren indien ze van mening waren de mooiste te zijn. Diegenen die reageerden werden thuis bezocht en gedocumenteerd. De resultaten werden in het tijdschrift Panorama en het fotoboek “The First Twenty Years” gepubliceerd. Voorjaar 2004 besloot Michel Szulc-Krzyzanowski dit fotoproject opnieuw uit te voeren maar deze keer wereldwijd. Nieuwe titel: “The most beautiful people in the world”. In april 2004 werden mensen die de advertentie hadden gelezen en van mening waren de mooiste in de wereld te zijn in Sao Paolo, Brazilië gedocumenteerd. In augustus 2004 in Namibië. In februari 2005 in Mexico. In maart 2005 in San Francisco, USA. In juni 2005 in Barcelona, Spanje. In juli 2005 in Parijs en Frankrijk. In augustus 2005 in Polen.
2005 - 2010
Op 13 december 2005, na vijf jaar in het Spaanse Cadaques te hebben gewoond en gewerkt, werd dit dorp verlaten. Hiervoor waren verschillende redenen. Meer en meer was Cadaques veranderd van een interessant dorp met veel kunstenaars, bohemiens en intellectuelen tot een dorp slechts gericht op de toeristenindustrie. De kunstenaars vertrokken en de projectontwikkelaars en middenstanders kwamen ervoor in de plaats om het dorp volledig te domineren.
Een andere reden om uit Cadaques weg te gaan was het verlangen om te onthechten. Om een leven te leiden met zo weinig mogelijk bezittingen. Om permanent op reis te willen zijn. Daarom werden alle bezittingen in Cadaques van de hand gedaan. Het omvangrijke archief ging deels naar het Prentenkabinet van de Rijksuniversiteit Leiden en deels, wat de negatieven betrof, naar familie in Nowy Sacz in Polen. Cadaques werd verlaten met slechts een halfvolle koffer.
Sindsdien wordt een deel van de tijd doorgebracht in een kampeerauto in de Verenigde Staten en Mexico.
In janurai 2006 verscheen een omvangrijke publikatie van 20 pagina’s van het fotoprojekt "The most beautiful people in the world" in Le Monde2, de weekendbijlage van de Franse krant Le Monde. Een selectie van de foto's die tot dan toe in de verschillende landen was gemaakt. In mei 2006 werd het fotoprojekt "The most beautiful people in the world" in Iran uitgevoerd. In juni 2006 in Polen. In december 2007 in China en in maart 2008 in India.
In 2007 werd er door Michel Szulc Krzyzanowski op het thema energie gefotografeerd in Tokyo, Japan, en Californië, USA voor "Lumen", een publikatie van de NUON.
Gedurende de wintermaanden werd steeds teruggegaan naar twee lokaties in Mexico, El Tiple en Punta Boca del Salado, waar in de jaren daarvoor veel van de autonome conceptuele fotografie was gemaakt. Er werd gewerkt aan een serie die de "PS-series" werd genoemd en deze beelden werden gepubliceerd in een fotoboek dat in juli 2008 verscheen.
In oktober 2008 werd een nieuw fotoprojekt gestart getiteld "How the world loves". Een website waar bezoekers uitgenodigd werden om een bijdrage te leveren door een foto beschikbaar te stellen die liet zien hoe ze liefhebben.
In mei 2009 werden er in verschillende steden in Nederland aan fotoacademies workshops gegeven. Portfoliobesprekingen waar een fotograaf een persoonlijke ontmoeting had met Michel Szulc Krzyzanowski. In een diepgaand gesprek werden aspecten van het werk doorgelicht. Om nieuwe openingen en enthousiasme te vinden.
Op 29 november 2009 verscheen het fotoboek "Sequences: the ultimate selection". Gepresenteerd door Rommert Boonstra tijdens de opening van een tentoonstelling met sequenties in Galerie Baudelaire te Antwerpen, België. Een fotoboek waar met ontwerper Henrik Barends en uitgeefster Anneke Pijnappel een jaar aan was gewerkt om een afgewogen selectie te maken van alle sequenties die ooit waren gemaakt.
In september 2010 werd het fotoboek "The most beautiful people in the world" gepubliceerd. Een omvangrijk fotoboek met uitklapbare pagina’s ontworpen door Teun van der Heijden
Een uitermate succesvol fotoproject dat wereldwijd uitgebreid in de publiciteit kwam. Als feature werd gepubliceerd over + 6 pagina's in tijdschriften zoals Le Monde, Frankrijk; Flow, Nederland; Marie Claire China, India, Zuid-Korea, Koeweit, Taiwan. Interviews voor radioprogramma's van de BBC Worldservice en Radio Nederland Wereldomroep alsmede verschillende radioprogramma's in Frankrijk, Nederland, Columbia, Mexico en Polen.
2011 - 2023
In maart 2011 werd een begin gemaakt met een nieuw fotoproject: "What the world has never seen".
In 8 steden op 5 continenten werden mensen gevraagd te laten zien wat niemand ooit van hen had mogen zien. In Kampala (Oeganda), Amsterdam, Jeruzalem, New York, Moskou, Beijing, Istanboel en Buenos Aires (Argentinë). Dit fotoproject gaat over intimiteit en privacy en daarom waren de resultaten alleen maar te zien op een website met restrictieve toegang, tentoonstellingen voor welke men de sleutel van de toegangsdeur tot de expositieruimte diende te verwerven en een exclusief fotoboek in een oplage van slechts 200 exemplaren voorzien van een slot. Enkel de eigenaar van dit bijzondere boek bepaalt wie de inhoud mag zien, overeenstemmend met het concept van het project: intimiteit en privacy. "What the world has never seen" is afgerond in juli 2013 met de publikatie van het fotoboek en met tentoonstellingen in de verschillende participerende steden.
Gedurende zijn loopbaan als fotograaf heeft Michel Szulc Krzyzanowski frequent over fotografie geschreven. Zo was hij in de 80-er jaren columnist van het fotografietijdschrift "Focus".
Gedurende twee jaar publiceerde hij elke dag een verhaal op zijn blog "The life of a pioneering photographer" met inmiddels meer dan 250.000 lezers. Begin 2011 werd hij columnist van de internationale website over fotografie photozone-10.com
Voor een jubileumboek van het bedrijf Van Hessen uit Rotterdam (www.vanhessen.com) werd door Michel Szulc Krzyzanowski het thema bedacht "Het houden van dieren op een traditionele manier". Daarvoor werd in mei 2012 een vrouw in een klein dorp in zuidwest China gedurende drie weken gedocumenteerd die nog op traditionele wijze varkens houdt. In juli 2012 werd een traditionele schaapherder op het eiland Lewis, een van de Hebriden in het noordwesten van Schotland, drie weken gevolgd. Het jubileumboek, getiteld "Gut Feeling" is gemaakt in een oplage van 4.000 exemplaren maar is niet in de boekhandel verkrijgbaar.
Angus McKenzie, schaapsherder
Isle of Lewis, Scotland. Jinma Wei, varkenshoedster
Lao Zhai, China.
In augustus 2011 startte het wederom documenteren van Henny. Dit "Henny"-project was begonnen in 1975 en inmiddels was zij gedurende 36 jaar in haar leven gevolgd en gefotografeerd. Deze keer werd zij en haar gezin gedurende 13 maanden fotografisch gevolgd wat resulteerde in een zesde fotoboek getiteld "Henny. Het zit best wel tegen". De teksten in dit boek waren van de Volkskrant journaliste Marjon Bolwijn. Uitgeverij Lecturis, Eindhoven, bracht dit boek uit op 7 februari 2013 met tentoonstellingen, presentaties en symposia in het BKKC in Tilburg en De Burcht in Amsterdam. Dit Henny boek werd genomineerd voor de Dutch Doc Photo Award.
In maart 2012 was er een tentoonstelling met een boek in het Nederlands Fotomuseum, Rotterdam, getiteld "Het Nederlands Fotoboek sinds 1945". Op deze tentoonstelling en in het boek aandacht voor de Henny-boeken en de sequentie-boeken.
In augustus 2013 werden ook alle negatieven van Michel Szulc Krzyzanowski opgenomen in het archief van de Universiteit Leiden en bepaald dat het cultureel erfgoed is.
In november 2013 een tentoonstelling van het project "What the world has never seen" in het Centro Cultural San Martin in Buenos Aires, Argentinië. In het museum werd een kubus geplaatst waarin de presentatie van het project. Echter, men moest een sleutel hebben om de deur te openen die toegang tot de expositie-ruimte gaf. Honderden sleutels werden door o.m. sponsors in de stad onder klanten verspreid. Aan de fotoacademie van Buenos Aires werd door Michel Szulc Krzyzanowski een workshop gegeven.
In 2014 en de jaren daarna deelname aan vele groepstentoonstellingen in onder meer het Tropenmuseum, Amsterdam, het Haags Fotomuseum en het Amsterdams Centrum voor Fotografie.
In het jaar 2016 bedacht Michel Szulc Krzyzanowski een fotoproject om een echtpaar ergens ter wereld te vinden waarvan de vrouw Eva zou moeten heten en de man Adam. Het leek een onmogelijke opgave totdat tot grote verrassing bleek dat er in Soest, Nederland een echtpaar met die namen woonde. Zij zijn een lange periode in hun dagelijkse leven gevolgd met een serie foto’s die laten zien hoe gelukkig en harmonieus dit gezin is. Gepubliceerd in onder meer het Algemeen Dagblad.
In 2017, gefascineerd door onorthodoxe manieren om tot interessante fotoseries te komen waarbij de fotograaf zo weinig mogelijk eigen criteria toepast, bedacht Michel Szulc Krzyzanowski het fotoproject “The man in the heart of America”. Er is door wetenschappers bepaald wat het geografische centrum van de VS is: ergens in de heuvels van Zuid-Dakota. Michel Szulc Krzyzanowski isdaarheen gereisd en gezocht wie daar het meest dichtbij woont. Dit bleek een man en vrouw te zijn met een veeboerderij. Een paar weken hen fotografisch gevolgd.
In dezelfde geest het project “The Extraterrestrial Highway”. In de Amerikaanse staat Nevada is een lange weg van honderden kilometers door een woestijn die erom bekend staat dat veel mensen er UFO-waarnemingen doen. Michel Szulc Krzyzanowski maakte er een serie door op die weg om de 10 kilometer te stoppen en op dat punt een foto te maken.Om te begrijpen wat toeval, wellicht beïnvloedt door buitenaardsen, tot beeld kon brengen. En om er achter te komen wat voor kwaliteit fotografie dat zou opleveren.
Beide projecten op deze website als video-show met geluid te zien.
In 2018 verbleef ik enkele maanden in Nederland om het zevende boek over Henny te maken. In 2019 gepubliceerd:“Henny. Ik ben er nog niet”. Waarmee dit project waarschijnlijk wel is afgerond.
In 2018 was er een interview met mij door Sarah Marijnissen voor de Nederlandse televisie wat resulteerde in honderden reacties. Het interview is nog steeds op internet te zien en nog wekelijks komen er reacties op binnen.
In 2018 gaf ik in Nederland een workshop van 4 weken aan ongeveer 15 deelnemers over conceptuele, creatieve fotografie. Het concept was om het te combineren met lessen in “Mindfulness”. In de ochtend waren er sessies van Mindfulnesstherapeut Wineke van Aken, in de middag sessies over conceptuele, creatieve fotografie. De afgelopen 25 jaar gaf ik regelmatig dit soort van workshops.
In 2019 heb ik het eerste deel van een auto-biografie geschreven en gepubliceerd: “De man die over zijn schaduw sprong”. Een openhartig relaas wat veel verklaart hoe mijn latere levensloop zich heeft voltrokken.
In 2019, in Parijs bij Galerie baudoin lebon, is de basis gelegd voor een belangrijke innovatie in mijn conceptuele fotografie. Een volgende stap werd met de sequenties gemaakt door ze als driedimensionale objecten te bedenken en uit te voeren.
Deze nieuwe ontwikkeling leidde tot exposities en vooral aankopen door collecties en collectioneurs. De nieuwe werken zijn unica en onderscheiden zich door hun originaliteit zoals de sequenties waren in de 70-er en 80-er jaren.
Al mijn tijd en energie wordt sinds plm 2020 gewijd aan deze 3-dimensionale fotografie. Voor documentaire fotoprojecten zijn de mogelijkheden om te financieren, publiceren en exposeren vrijwel verdwenen: die tijden zijn voorbij…
In 2023 werd het omvangrijke fotoboek “3D sequences2020 - 2023” gepubliceerd in 4 talen met meer dan 50 afbeeldingen.