michel szulc krzyzanowski
conceptual photography
Interview door Beata van de Veerdonk.
Fotovakschool
19-2-2020
Hoe en waarom ben je begonnen met fotografie?
Ik studeerde het eerste jaar aan de Academie St. Joost in Breda.
In 1970 heb ik mijn diploma behaald in fotografie en vrije grafiek aan de Koninklijke Academie in ’s-Hertogenbosch. Sindsdien werk ik als autonoom fotograaf.
Waarom ?
Wanneer je een passie hebt, dan kun je van betekenis zijn voor medemensen. Ikwas en ben van mening dat je een passie niet voor jezelf mag houden: ik moest mijn passie de vrije baan geven en altijd zoveel mogelijk met andere mensen delen. Ik zag dit als een ideale, zinvolle en effectieve manier om van betekenis voor andere mensen te worden.
Vertel eens iets over jezelf?
Mijn naam is Michel Szulc-Krzyzanowski, geboren in 1949 in Oosterhout. In 1971 exposeerde ik mijn eerste fotosequenties, in het Noord-Brabants Museum in ’s- Hertogenbosch. In 1972 had ik mijn eerste buitenlandse tentoonstelling met fotosequenties in het Camden Arts Centre in Londen. Tot 1985 heb ik gewerkt aan mijn zwart-wit sequenties in Europa, Noord-Afrika, de Verenigde Staten en vooral Mexico. Vanaf 1995 tot 2000 werkte ik opnieuw op de vroegere sequentielocaties in Mexico aan de VISTA-serie. In 2000 verhuisde ik mijn basis van Nederland naar Spanje en werkte in het Parc Natural Cabo de Creus aan de Punta Prima-serie. In 2005 verliet ik Cadaques om verder te leven en werken zonder een vaste woon- en verblijfplaats. Sindsdien werk ik op allerlei locaties wereldwijd, maar verblijf regelmatig langere periodes in mijn kampeerauto in Mexico. Aldaar werk ik aan nieuwe conceptuele fotografie op dezelfde locatie, Punta Marquez, waar ik in 1979 met mijn sequenties begon.
Waarom verhuisde je in 2000 naar Spanje?
De context waarin een diepe depressie mij in die periode in de tang hield was Amsterdam. Was Nederland. En alles wat ik daar meemaakte.
Ik merkte dat wanneer ik op reis was ik geen last van die vreselijke depressie had.
De conclusie was klip en klaar: ik moest weg uit Amsterdam. Weg uit Nederland.
Het was daar een leef- en werkomgeving die negatief voor me werkte.
En waarom? Omdat het aan mijn creativiteit, ambitie en dynamiek grenzen stelde. Het bouwde hoge muren om me heen die mij opsloten.
De bomen in het Nederlandse bos mochten minder hoog zijn dan die in Frankrijk en de VS waar ik veel verbleef en succesvol was met m’n werk. Ik werd daar gewaardeerd en op waarde geschat terwijl ik het gevoel had in Nederland eerder te worden tegengewerkt want als je in de polder gewoon deed was je al gek genoeg.
De mensen met mijn fotografie inspireren, motiveren, informeren en emotioneren was mijn streven.
Mijn moeder had me niet gewenst en was liever niet van mij zwanger geworden: dat feit wierp me in het vangnet mijn bestaan met m’n fotografie te rechtvaardigen. Dus moest dat zo optimaal mogelijk worden uitgevoerd.
Het idee om radicaal uit Nederland weg te gaan werd ook ingegeven omdat in 2000 de huizenprijzen in Amsterdam enorm waren gestegen. Ik had mijn pand voor een habbekrats in 1985 kunnen kopen en zou bij verkoop de prijs 22 keer over de kop laten gaan.
Ik dacht die kans te moeten grijpen.
Op dat moment voorzag ik dat er een economische crisis aan zat te komen. Ik had de indicaties daarvoor gezien in de VS en veronderstelde dat de economische crisis ook in Europa zou toeslaan.
Ik zag toen ook al dat de lastendruk in Nederland serieus zou gaan stijgen en de regelgeving strikter zou worden: dat zou het onmogelijk maken als autonoom fotograaf nog een bestaan te hebben.
Ik verkocht het Amsterdamse pand en maneuvreerde de opbrengst naar een plek waar het niet door een economische crises kon vervluchtigen.
Kun je mij meer vertellen over de VISTA-serie in Mexico?
10 jaar nadat ik met sequenties was gestopt, ben ik in 1995 als experiment terug naar de locaties in Mexico gegaan waar ik dit conceptuele werk ooit had gemaakt. Ik had heimwee naar die spectaculaire periodes die ik daar had doorgebracht. De grote opwinding en fantastische vreugde die ik altijd voelde als ik een nieuwe sequentie had gemaakt. Maar vooral ook heimelijke heimwee naar m’n levenswijze tijdens een sequentie-periode. Maandenlang alleen leven op een veraf gelegen, geïsoleerde locatie in pure natuur aan de zee. Veel sporten, yoga, meditatie, simpel vegetarisch eten. Geen televisie en internet. Het leven optimaal, diep en puur. Met grote innerlijke rust en vrede.
Ik was benieuwd of ik opnieuw geïnspireerd zou raken en tot nieuw conceptueel werk zou kunnen komen: dat gebeurde inderdaad. Niet meer op seriematige wijze maar in enkele beelden waarbij ik gebruik maakte van spiegels. In 1998 had ik al zoveel nieuwe conceptuele fotografie gemaakt dat er een boek van gemaakt kon worden. Het fotoboek “Vista”. En met dat nieuwe werk kreeg ik weer overal tentoonstellingen en verkopen.
Waarom doe je veel autonome fotografie?
Om in het begin van de 70e jaren als autonoom en conceptueel fotograaf te overleven was geen makkelijke opgave.
Vooral omdat autonome fotografie als zelfstandige kunstvorm nog niet werd erkend. Fotografie was geen beeldende kunst. Het was maar een ambacht. Dus autonoom zijn, je eigen projecten bedenken en uitvoeren met fotografie was een aanpak die niet serieus werd genomen.
Hoe dan ook wilde ik voorkomen mijn tijd, talent en energie te moeten verhuren aan een werkgever om een inkomen te hebben. Om m’n autonome fotografie tot een bijbaantje te degraderen.
Daarvoor was m’n ambitie mijn eigen dingen met fotografie te doen tè groot.Dus ik moest met oplossingen hiervoor komen. Zodat ik mijn autonomie kon bewaren om authentiek werk te kunnen maken. Fotografie uit het hart en toch wat in de portemonnee.
Verdiende je er ook je brood mee?
Ik zocht kort na mijn afstuderen contact met Wim Broekman, de hoofdredacteur van het fototijdschrift “FOTO” en met Jacques Meijer, de hoofdredacteur van“Fototribune”. Zij publiceerden in 1971 in hun bladen veel pagina’s met mijn foto’s uit Polen en Tsjecho-Slowakije en van dat geld kon ik weer een paar maanden leven en werken.
Ik kreeg ook het idee om te proberen gesponsord te worden. Want films kopen, fotopapier en chemicaliën waren voor mij toen enorme uitgaven.
In Amsterdam was het bedrijf Transcontinenta dat de producten van Ilford en Rollei importeerde.
Via via had ik de kans de directeur te kunnen spreken en maakte een afspraak met hem.
Dat ging allemaal nog niet zo gemakkelijk want ik had geen telefoon. Wanneer ik iemand wilde bellen maakte ik gebruik van de telefoon in de winkel van Willy de Greef.
Geen geld om in de oude en versleten etage waar ik woonde een telefoon te laten aansluiten...
De directeur van Transcontinenta was welwillend en verwees me naar de verkoopmanager: Cees van der Heijden.
Cees van der Heijden is een belangrijke man in de eerste jaren van mijn loopbaan geworden.
Om twee redenen.
Hij kon en wilde genereus zijn. Wanneer ik weer naar een locatie ging om te fotograferen, liep ik naar de winkel van Willy de Greef en belde ik Cees.
We maakten een afspraak en ik ging naar hem toe in Amsterdam.
Daar vertelde ik aan hem wat ik nodig had en hij gaf het mij. Films, fotopapier en chemicaliën .
Met de armen vol ging ik terug naar ’s Hertogenbosch en kon op reis gaan met voldoende films.
Dat was erg belangrijk en is essentieel geweest voor het maken van de sequenties.
Het maken van sequenties vergde namelijk veel films. Omdat het pionieren was, experimenteren en vallen en opstaan moest ik gewoonweg alles maar fotograferen op de manier zoals dat in mij opkwam. Die methodiek werd niet beperkt door een besef dat het tè veel aan films dus geld zou kosten. Integendeel, doordat Cees me zoveel films gaf als ik maar wilde, kon ik in alle vrijheid zoveel foto’s maken als mijn inspiratie me maar vroeg.
Hetzelfde geldt voor het ontwikkelen en afdrukken: mijn eigen inkomsten zouden niet in staat zijn geweest om dat te bekostigen maar vanwege Ilford’s generositeit was het geen enkel probleem.
Opvallend was ook dat Ilford er niets voor terug wilde. Nooit vroeg Ilford wat er nou eigenlijk tegenover stond.
Het maakte ze niet uit.
De tweede reden waarom Cees van der Heijden zo een belangrijke rol in de beginjaren van mijn loopbaan speelde was het gegeven dat hij in feite een filosoof was die heel serieus over het leven nadacht. Wanneer we elkaar zagen gingen we in comfortabele stoelen zitten en spraken gedurende uren over het leven.
Dat was boeiend en interessant want Cees was een zeer goedmoedig mens die niet dacht in termen van conflicten. Het waren dynamische en positieve gesprekken waar ik heel veel aan had.
Aan de ene kant deze positieve gesprekken en aan de andere kant de generositeit die het me mogelijk maakte als echt autonoom fotograaf te werken: het waren grote cadeaus in mijn leven.
Cees van der Heijden is een paar jaar later weggegaan bij Ilford en is prediker geworden.
Ik kwam hem later nog eens tegen op de Overtoom in Amsterdam met een bijbel in zijn hand.
Een gelukkige en mooie man.
Kun je in het kort een werkweek beschrijven?
In 1986 werd ik benaderd door de Rijksbouwmeester. Hij was verantwoordelijk om in een nieuw Belastingkantoor in Eindhoven kunst toe te passen.. Hij wilde daar sequenties voor kopen.
Maar ik stelde hem voor om mij speciaal voor dit gebouw nieuw werk te laten maken.
Hij vroeg om een plan. Ik bezocht het gebouw en zag dat er een groot trappenhuis in was gebouwd. Een trap omhoog, een platform waar je 180 graden draaide en dan weer een trap om op de hogere verdieping uit te komen. Hetplatform had een blinde muur en je keek daar dus op uit wanneer je het eerste deel van de trap opliep en wanneer je het eerste deel van de trap afliep. Mijn idee was op elk van die 4 muren van de 4 etages een serie foto’s te hangen waar je zag hoe je een beroemde trap ergens op de wereld op of afliep.
Ik koos de beroemde Eisenstein trappen in Odessa, Oekraine; een trap naar de hemel in de Sahara woestijn in zuid-Marokko; een trap gebouwd door de Inca’s in de Amazone jungle in Bolivia en natuurlijk een trap op een dijk in Nederland.
Het plan werd goedgekeurd en de eerste reis ging naar Zuid-Amerika voor de Inca trap. Mijn toenmalige vriendin Angeline ging uiteraard mee zoals op veel van mijn reizen.We hebben een maand in Colombia, Peru en Bolivia rondgereisd. Want naast het fotograferen van de trappen in de Amazone jungle in Bolivia wilden we onder meer ook het magische Machu Pichu in Peru bezoeken.
In die tijd was ik ook heel actief met stock fotografie.Want in Amsterdam was een fotobureau gestart met de naam Hollandse Hoogte. Zij hadden gevraagd of zij mijn documentaire fotografie aan kranten en tijdschriften mochten verkopen. Omdat ik zo veel reisde kon ik naast het feitelijke doel van de reis ook veel stock foto’s voor Hollandse Hoogte maken.
Alle foto’s die maar typisch voor dat land waren konden via Hollandse Hoogte een markt vinden.
Omdat ik fotograferen zo ontzettend graag doe was de stock fotografie een enorme positieve en verrijkende uitbreiding van het invullen van mijn reizen. Het leverde geregeld ook behoorlijke inkomsten op.
Ik heb dit jarenlang intensief gedaan totdat Hollandse Hoogte om allerlei redenen haar markt verloor en stock fotografie financieel geen zin meer had.
Op een gegeven moment waren we in Puno, Peru en bevriend geraakt met een Duits echtpaar en hun zoon. Samen gingen we naar de drijvende eilanden: in het Titicacameer woonden Indianen op drijvende eilanden van riet gemaakt. Vervolgens wilden we met z’n allen naar Machu Pichu met een speciale toeristentrein.Het liep echter zo dat wij een dag eerder gingen: de Duitse vrienden zouden kort daarna zich bij ons voegen.
Twee dagen later in Machu Pichu lazen we het in de kranten: de toeristentrein was een dag nadat wij ermee gereisd hadden getroffen door een bom geplaatst door de guerrillabeweging “Sendero Luminoso” en onze Duitse vrienden waren omgekomen.
Hoe ben je op het idee gekomen om een fotoproject te maken over Afrika?
In de pers in 1988 verschenen voortdurend verhalen over armoede, honger en ellende in Afrika. Met meestal daaraan gekoppeld inzamelingsacties. Ik vroeg me af wat nu eigenlijk het werkelijke leven in Afrika was. Uiteraard, er waren in verschillende regio’s van Afrika extreem moeilijke situaties: maar hoe was het doorsnee leven in Afrika? Als ik dat zou kunnen laten zien dan zou er meer een balans komen in de Europese kijk op het leven in Afrika. Mijn idee was om een paar maanden in een dorp in Afrika te gaan wonen en daar 3 personen te volgen in hun dagelijkse leven. En om vervolgens elke week in een tijdschrift in Nederland zo actueel mogelijk over deze 3 mensen te rapporteren.
Om met die aanpak het dagelijkse leven in een dorp in Afrika heel dichtbij het dagelijkse leven van de Nederlandse lezer/kijker te brengen.
Ik vond Nieuwe Revu bereid om de serie te gaan publiceren. Kreeg er verschillende subsidies voor en de medewerking van de ontwikkelingsorganisatie NOVIB.
Hoe ben je op het idee gekomen om het project “World of Love” te starten?
Ik meende dat de mensen net zo goed behoefte hadden, en het recht, op positief nieuws naast negatief nieuws.
Ik bedacht daarom het fotoproject “World of love”.
Om in 4 landen verspreid over de wereld een gezin te laten zien die in liefde met elkaar leefden. De families te fotograferen zoals ik deed met m’n Henny project: langere tijd de mensen met de camera volgen. En deze keer puur vanuit het uitgangspunt te willen laten zien hoe ze van elkaar hielden. In 1994 werd “World of love” als fototentoonstelling 6 maanden in het Tropenmuseum gepresenteerd.
Waar ben je heel erg trots op en wat is jouw grootste drijfveer: zou je daar meer over kunnen vertellen?
Ik ken niet het gevoel trots te zijn op wat ik heb gedaan. Ik doe gewoonweg mijn werk zoals een verpleegster in een ziekenhuis. Ik zie mijn werk als een ideale, zinvolle en effectieve manier om van betekenis voor andere mensen te zijn.
De mensen met mijn fotografie inspireren, motiveren, informeren en emotioneren is mijn streven.
Welke camera gebruik je en met welke computer/laptop werk je en bewerk je ook foto’s?
Omdat de organisatie van "A Day in the Life of America" geen geld had, werden we als deelnemende fotografen in natura betaald.
We kregen een Nikon compact-camera cadeau en een nieuwe Apple computer met een matrixprinter.
Een aantal weken later werden er bij mij in Amsterdam twee grote dozen bezorgd met de Apple computer.
Het was het eerste model dat Apple toen uitbracht: ik was een van de eerste in Nederland die een Apple computer had.
Ik dacht, wat moet ik nou met een computer? Ik ben fotograaf, gebruik camera’s, films, heb een donkere kamer: waar zou een computer nou toe kunnen dienen? In die tijd kostte een Apple computer met printer in Nederland 14.000 gulden.
Ik dacht, ik heb liever dat geld dan een computer. Zette een advertentie in de krant: “Apple computer te koop”.Maar er was amper interesse voor.
Een paar dagen later besloot ik toch maar eens de dozen te openen. En kwam er al snel achter hoe handig een Apple computer was. Niet voor mijn fotografie want dat eerste model was alleen maar geschikt voor tekst, niet voor beeld. Tot dan toe deed ik heel mijn correspondentie met een elektrische schrijfmachine. Met een computer was het veel handiger: om correcties uit te voeren en meerdere exemplaren van één tekst uit te printen. En toen negatieven gescand konden worden en foto’s op de Apple bewerkt konden worden, was het hek helemaal van de dam.
Sinds "A Day in the Life of America" in 1986 zijn er dus altijd Apple computers in mijn praktijk geweest.
Ik heb altijd met Nikon cameras gewerkt: nu met een F800.En een Canon G7 voor het kleinere werk.
Voor het afwerken gebruik ik een MacBook Pro.
En ja, praktisch al mijn foto’s bewerk ik met Photoshop.
Welke plannen liggen er in de toekomst nog voor ogen en waar zou jij jezelf over 5 jaar zien?
Momenteel werk ik aan m’n “Memoires”. Deel 1 van 1949 tot 2005. En ben bezig een nieuw wereldwijd fotoproject op te zetten. Om wereldwijd aan mensen te vragen: “Waar is God ?”
Welke beste tips zou jij aan nieuwe fotografen meegeven?
Tip 1.
Fotografie is een heel interessant medium omdat je het kunt gebruiken voor je eigen persoonlijke groei, daarover met je foto’s kunt rapporteren zodat het ook voor andere mensen interessant en van nut kan zijn.
In plaats van in egoïsme te leven maak je jezelf met die aanpak sociaal relevant.
Dat is dus voor nieuwe fotografen een vergaande keuze: wil ik aan mijn persoonlijke groei werken ? Wil ik dat met andere mensen delen ?
Maar er zijn nog andere manieren om fotografie in je leven te hebben.
Als eenvorm van broodwinning of als een hobby.
Daarover nadenken en vroegtijdig in de loopbaan een keuze maken is verstandig.
Tip 2.
De wereld van de fotografie is spectaculair maar niet altijd even gemakkelijk. Je moet heel sterk in je schoenen staan wil je in de wereld van de fotografie overeind kunnen blijven.
Verstandig is om in een vroeg stadium je heel goed te informeren wat je eventueel te wachten staat. Door bijvoorbeeld mijn memoires te lezen.